Recent
zoals een adelaar bidt
smeek ik om een roofdier te zijn
wild en onvoorspelbaar en sluw en prachtig
paraderen achter tralies
ik zou dan mijn slachtoffers bespringen en met
getrokken degens ze aan mij vast klauwen
ze open scheuren
zo
met uitgestoken klauwen
maar tegelijkertijd zou ik mezelf zijn en
heel verdwaasd kijken naar de koffie die koud geworden is
in de tijdspanne tussen net en nu de warmte vervlogen
ik heb geen poot verzet
als onderdaan van mijn gedachten
geen stap tegen de ontvoering
als mijn verzorgers mij met morfinenaalden beschieten
lig ik in mijn nest, gekwetst
wacht ik op het protest van de een of andere activist
die zich meer om mijn welzijn bekommerd dan zijn eigen
vele malen meer dan ik
ik lig dan in mijn nest
totaal relaxed
tot ik vergeven wordt tegen voedertijd