Recent
dat ik thuis zit op mijn driezitsbank van gerecycled leer, Miele-fornuis en koelkast met vrieslades, alarm als je hem te lang open laat staan
na een dag telewerken, digitaal hallo, digitaal vaarwel
een gesprek met de koffiemachine thuis waar ik hem over mijn escapades van de dag ervoor vertel, hij espresso maakt
ik overweeg ontslag te nemen
in een Tibetaans klooster het leven te overpeinzen
maar ik heb zo veel meubels dat Shurgard mij geen hokje verhuren wil
en ook mijn ouders mij te kennen gaven dat mijn kinderkamer door het logeerbed ingenomen is een de muren wit zijn
dat ik onderuit gezakt op de bank dan nadenk over een kat uit het asiel, of twee
Mies en Mimi, mevrouw de voorzitter en de secretaris
maar het dan niet doe, uit angst voor de haren op mijn nette pak
ik draai mijn hand om en zie!
een hele nieuwe wereld
bezaaid met oude dromen
ik wilde machinist worden
wilde dat mijn knuffels leefden
wilde een ijsje
en kijk mijn ogen uit
naar wat hiervan is overgebleven
slechts een meter negentig
een baan en een pak
en een stil verlangen
om in het midden van de nacht
van huis weg te lopen
bij het haardvuur staan je afgetrapte schoenen
in de gang een doorweekte legerjas
de deur naar de slaapkamer halfopen
twee warme lijven op het matras
je bent het meest in tact op vrijdagavond
nadat je de leegte de rug toekeert
en het onopgemerkt, onontkoombaar falen
je gemoedsrust onmogelijk deert
laat haar je helpen je naam te vergeten
in haar tere armen keer je veilig terug
te midden van de maalstroom van verkeer
die zwijgend aan jouw huis voorbij vlucht
zacht servies
dienstbaar
in onze huisraad
vesting
perfectie benaderd als veelhoek
afgestompt om niet scherp
maar gedoogd
wars te delen
ronkende motoren
in extase
in statische extractie
in attractie
in een baan een leven lang gevat, soms wel
met als bijgevolg
een bijgeloof
dat wat vervliegt nooit tot ons kwam
de veelpleger
in het beruchte vlak
blijven wij als zwerm naderen
in vervoering
nat van tranen
tot wanhoop gedreven
op het wegdek verstoten
een verwaarloosde man maakt zijn uitvinding bekend
zijn leegte en rust, als een kind lang gekoesterd
na zijn publicatie blijft hij daas dralen
zijn dankwoorden aan wijlen echtgenote gepreveld
en nu van zijn tanden ontdaan zonder doel
hij heeft nog ingestemd met het etentje
dat de gastvrouwe om zijn succes op touw heeft gezet
maar beseft zich terdege dat hij in de slibstroom ijlt
van zijn na hard werken behaalde faam
dat nu aan het tij overgeleverd is
in de laatste weken leefde de drang op
om zijn resultaten destructief te ondermijnen
zodat hij aan zijn houten bureau doorleven kan
en niet door zijn verveling naar de kantine
of de muziekruimte van het huis verbannen worden zou
in het restaurant breekt hij kaarslicht met wijn
en hoort meewarig het geanimeerde gesprek aan
laat zijn ogen door de warme ruimte dwalen
af en toe met een glimlach naar zijn tafelgenoten
op zoek naar de begripvolle ogen van zijn vrouw
interpreteren van beweging
is vrijheid
in een heksenkring
van hamers slaand op staal
de blaasbalg puft en zucht
en zweet smelt
druipt rond het beblaarde voetstuk
rook stuift op
inhaleert gretig
van de kaart
stijg en
rond en rond en rond rond en rond en rotonde-rond
en rond en rond rond rood rond en ook groot
rond en soms rond en soms
heel soms
in een kring
gesprek voeren over kern
geef acht en zakenbelang
fusie van ideeƫn
beklonken
omgeving artificiƫle industrie
een flets zoeklicht speurt
tocht rond
lekt door de opengeknauwde rand
voorwaarden stuk voor stuk gemaakt
legio halffabrikaten in stelling
dorsten naar invulling
zinnig voortbestaan
na dato
gratie in het licht
de arbeider probeert te minderen
maar passeert te snel
politiek spel
met grootste handgebaren
schaamteloos door tasten
sensatie door ervaring
deskundigheid
uit niets geschapen
om de grafzerken
staan torenhoge boekenkasten
als gids voor herinneringen
met het arriveren van de nieuwe orde
verdwijnt ook plots het eerlijk spel
fout na opstapelen van macht
al ziet de toekomst er prachtig uit
warme armen en ontblote tanden
receptie voor een bittere ontvangst
ze trekken je haastig over de kantelen
aan boord van een schip dat niet zinken kan
om de fundamenten loopt een kater wacht
tot ridder geslagen voor hij het nest verliet
hij telt zijn strepen
door zijn bont aan het zicht onttrokken
een nieuwe blinde vlucht vangt ’s morgens aan
blauwgemerkte vleugels spreid je uit en je duikt
het hel verlichte zoetwaterbad in, kin omhoog
maar evolutie komt van onder af