-
Wandering
2021 / 08 / 31I carry a compass and a magnet wherever I go
in case I’m lost or don’t like where I’m headed next
extra boots and matches in case my feet get tired of wanderingand I do get tired, sometimes
when I’m left stranded in a port town riddled with identical red-bricked buildings
no boy that knows my nameI’m left longing to be nothing more
nothing more than just myself, just for a day
doing justice to all this trying
only being this fast, this smart
only this tallso far in life I’ve been gifted flowers
a parakeet to sing until I fall asleep
a wooden watch
and honestly I feel like I’m behind on catching on how loving all of it has been
as if I’m not grateful really, or undeserving
I’ve been wanting to give so much more than warm gestures of some sort
but I seem to only bring back home new socks from all these portsand although pampered with soft cushions and fancy magazines
I am comforted most when I perform the ritual most known to me
checking whether my front door is locked
longing for safety
for the third time now
before I drift off into the night -
Spontaan
2020 / 08 / 27dat ik thuis zit op mijn driezitsbank van gerecycled leer, Miele-fornuis en koelkast met vrieslades, alarm als je hem te lang open laat staan
na een dag telewerken, digitaal hallo, digitaal vaarwel
een gesprek met de koffiemachine thuis waar ik hem over mijn escapades van de dag ervoor vertel, hij espresso maaktik overweeg ontslag te nemen
in een Tibetaans klooster het leven te overpeinzen
maar ik heb zo veel meubels dat Shurgard mij geen hokje verhuren wil
en ook mijn ouders mij te kennen gaven dat mijn kinderkamer door het logeerbed ingenomen is een de muren wit zijndat ik onderuit gezakt op de bank dan nadenk over een kat uit het asiel, of twee
Mies en Mimi, mevrouw de voorzitter en de secretaris
maar het dan niet doe, uit angst voor de haren op mijn nette pak -
Getooid
2017 / 04 / 11een bonte vrouw draagt een verentooi in parelwitte kleuren
plaatjes schieten, nummerborden tellen, opus vijf van Bartók
ze draagt een toga, ze draagt een jurk, een hemd en een foeilelijke beha, dat kan toch niet, dat is verboden
toegang en niemand geeft een kikwat zou een kat betalen voor het epileren van zijn wimpers, een mooie zwarte kater die bevallig over de schouder van de vrouw gevlijd ligt
een Griekse god, godin, een beeld, iets Egyptisch, beeld en teken
toch staat ze daar, een wacht die wacht op de serenade, pal als een tentstok en verbijsterdlege vrachtwagens trekken in colones langs haar heen
een Japanner trekt wat foto’s, de polaroids zijn in, dan uit, dan weer in de mode
show is het, niet meer, maar zeker ook niet minder
geen matrixtransformatie, geen zevende of achtste dimensies en uitsluitend een select groepje oude grijze natuurkundigen die deftig knikken
alsof een gordeldier op zondagmorgen in de zoo van Amsterdam niet ook voldoende is om voor te leven
alsof we een reden moeten hebben, een oorzaak, een filosofie om naar te handelen
terwijl de grond al voldoende is en zacht bovendien en ik haar gretig kusde pauwentooi, het boeket, ze staan ingelijfd op mijn bureau
de vrouw vertrok vanochtend met de trein van kwart voor zeven en ik liet de spits koud over me heen komen
ik zit op mijn leesstoel met de Dikke Van Dale op mijn schoot en wil graag wijzer worden
maar denk onwillekeurig de hele tijd aan groene thee
en de haren van mijn vrouw -
Olifanten
2014 / 02 / 19Ik voel me zo goed en
olifanten zijn zo leuk, ze hebben een slurf
als zij blazen, als ik blaas-
instrumenten aanruk, trompotten, trombones
een hele fanfare aanruk, bombastisch als altijd
met mij ernaast, mijn bescheiden zelfOlifanten zijn grijs
en volgens mij helemaal niet zacht maar heel ruw
stug en weerbarstig, dat zoek ikStiekem wil ik wel duizend worden
niet verklappen, drie nullen
om ook oud, grijs en vooral wijs, o zo van de wijs te zijnIk wil alles wat ik nog niet ben
behalve stom zijn, dat lijkt me nou niks op de een of andere manier-
en aanleren en dan eindelijk bloeien
ontpoppen, al was ik een opgekruld zaadje dat zo tot leven springtAl was ik een mooie olifant